Vanochtend, zondagochtend gaf ik yogales aan een groepje medetuinders op ons tuinpark Rust en Vreugd. Vriendin, collegatuinder en yogadocente K. en ik doen dat samen, om en om. Het hele tuinseizoen elke zondagochtend staan we om kwart voor elf de kantinevloer te vegen, leggen we matjes klaar en proberen we geen koffie te drinken voor de les. K. kan daar wel tegen, maar ik ga ratelen. En dat is dan vermoeiend voor de leerlingen die daar opgefokt van raken en juist komen voor ontspanning.
Tuinliefhebbers hebben door hun verbinding met de natuur al behoorlijk wat natuurlijk yogagevoel, maar zijn wel vaak zo stijf als een hark (ha!). Met gebogen ruggen zwoegend, ploegend, onkruid trekkend en spittend in de kleigrond gebruiken ze hun lichamen intensief, maar niet bewust. Er wordt geklaagd over lage rugklachten, stijve schouders en nekken.
Vanochtend ging m’n lesverhaal, helemaal critical alignment basis, over het ontspannen van de bovenrug, en het dieper plaatsen van de bovenrugwervels tussen de schouderbladen. De tuinleerlingen mochten lekker lang ontspannen op de zg. bovenrugstrip, waarna we langzaam opbouwden naar draaibewegingen met de rug. Eerst met de rug op de vloer, dan op de buik met sterke rug, naar zittend draaien met nek en gezicht in een o zo sierlijke boog naar achteren. Het zag er weer prachtig uit.
Het doel is de opbouw naar de beroemde en beruchte uitdagende trikonasana, de staande gedraaide hoek, maar dat red je NOOIT in een uurtje. Bovendien gaat het toch om de weg er naar toe? Volgende week meer voor de yogi’s: een stukje onderrug versterking en dan op naar de trikonasana; met de voeten/wortels stevig in de grond en de takken/armen wijd uiteen. Dat spreekt ze vast wel aan.